Als betrokkenheid zich vermomt als weerstand

Het is dinsdagochtend, 11:15 uur. Een drietal mensen uit de groep laat zich flink horen: er is een duidelijke weerstand hoorbaar. Het gaat over ‘de stropdassen’, over leidinggevenden die zich niet laten zien, over vroeger – toen alles beter was. De toon is fel, de woorden scherp. De ruimte trilt even van spanning.
Voor sommige aanwezigen is het uiterst moeilijk om er niet tegenin te gaan. Anderen voelen zich persoonlijk aangesproken – zij zijn ook die ‘stropdassen’ waarover gesproken wordt. De spanning die dan in de lucht hangt, is voelbaar en herkenbaar.
En toch… wie goed luistert, hoort iets anders.
Tussen de regels door klinkt een roep. Een verlangen. Om erbij te horen. Om gezien te worden. Om serieus genomen te worden. De weerstand blijkt niets anders dan een uitvergrote betrokkenheid.
Die omslag wordt prachtig zichtbaar als iemand in de ruimte een compliment maakt over diezelfde felheid: “Wat zijn jullie eigenlijk betrokken.” Er verandert iets. De sfeer verzacht. Niet omdat de zorgen ineens verdwenen zijn, maar omdat ze worden erkend.
Deze dame in de groep begreep precies wat er in de onderstroom gebeurde! Ze nodigde ons allemaal om weer terug te keren naar wat eronder ligt: verbinding.
Horen wat er daadwerkelijk gezegd wordt.
Voor deze organisatie heeft Hera ambassadeurs getraind die de kernwaarden als een olievlek gaan verspreiden. Vanuit het verlangen naar meer verbinding en dagelijks leiderschap was de centrale vraag: hoe voeren de ambassadeurs gesprekken op het juiste niveau?
De basis die we hiervoor hebben gebruikt is het AAA-model: Authentiek blijven, Angsten aankijken, en uiteindelijk Assertief durven zijn.
Vooral dat tweede – angsten aankijken – is blijven hangen bij de ambassadeurs. Want daar komen de vier psychologische basisbehoeftes om de hoek (BRAC-behoeftes).
Neem een opmerking als: “Hij gedraagt zich zó uit de hoogte.”
Wat zegt iemand dan eigenlijk? Welke behoefte ligt eronder? Dat kan heel verschillend zijn:
Betrokkenheid: “Ik voel me buitengesloten en ik wil er graag bijhoren.”
Rechtvaardigheid: “Ik vind het niet eerlijk dat hij deze rol heeft en ik niet.”
Autonomie: “Ik voel me klein, alsof mijn stem niet telt.”
Competentie: “Ik voel me niet serieus genomen in wat ik kan.”
Het vraagt oefening om dat te leren horen. En lef om ernaar te vragen. Maar precies daar zit de sleutel: het gesprek voeren niet over de woorden aan de oppervlakte, maar over wat eronder leeft. Je kunt iemand complimenteren op z’n competenties, maar als zijn behoefte zit in autonomie dan gaat het compliment waarschijnlijk niet gehoord worden.
Een voorbeeld
Twee collega’s staan bij de koffieautomaat en hebben stevige kritiek op het ‘prutswerk’ van een andere afdeling.
"Het is elke keer weer hetzelfde daar. Wij moeten het weer oplossen. Ongelooflijk gewoon."
Het lijkt op roddelen. Op afgeven. Maar als je iets verder kijkt, hoor je iets anders. Wat willen deze collega’s eigenlijk écht?
Ze willen hun werk goed kunnen doen (competentie)
Ze willen dat ook de ander zijn werk serieus neemt (rechtvaardigheid)
Ze willen gehoord worden in hun frustratie (betrokkenheid)
Wat aan de oppervlakte klinkt als geroddel, is vaak een signaal: zie mij, hoor mij, neem me serieus. Wie dat weet te horen, kan het gesprek kantelen. Van klagen naar contact.
Het vraagt oefening om dat te leren. En lef om ernaar te vragen. Maar precies daar zit de sleutel: het gesprek voeren niet over de woorden aan de oppervlakte, maar over wat eronder leeft.